donderdag 29 maart 2012

Nieuwe woorden ontdekt: ´ponnie´ en ´kalido´


De uitbreiding van het Woordenboek van de Tilburgse Taal vordert gestaag. Ed Schilders doet verslag: ´De afgelopen dagen zijn drie nieuwe woordenlijsten toegevoegd met samen meer dan duizend bewijsplaatsen van het geschreven Tilburgs.`

Het betreft:
Uit taalhistorisch oogpunt zijn de teksten van Jaansen/Heerkens zeer interessant. Het onderzoek leverde bijvoorbeeld twee woorden op die tot nu toe niet bekend waren in de bestaande woordenboeken:
- ponnie, in de betekenis van een dienstmeid die inwoont bij een boer of op de pastorie
- kalido, in de betekenis van ‘hoofd’.
Over de herkomst van die woorden tasten we nog volledig in het duister.


Piet Heerkens
Verder bleek pater Piet, vooral bekend gebleven door zijn tekst voor het ‘Tilburgs Volkslied’, een groot kenner van de duivel, getuige deze voorbeelden (in hun oorspronkelijke spelling):
  • As den duuvel zélf nie kan kome, dan stuurt ie er z'n wijf henen.
  • As ge 't over den duuvel hebt, dan ziede z'n stertje wiebere! 
  • In nood dan vreet den duuvel vliege!
  • ...en ge trekt 'n gezicht as 'n pötje vol duuvels.
  • ...wè stinkt oewen tabak toch! Hedde 'm van den duuvel z'n moer gekocht?
  • Wè gij er in [in de collectezak] zudt doen dè waar wel zoo'n verdimd klein bietje dè den duuvel et er nog nie in veenen kos al hielp 'm z'n schoonmoeder zuuke!
  • ...dè spiegels over et algemeen liegen as den duvel... 
De lijsten staan al op de website, ook als PDF. De vindplaatsen worden in een later stadium ingewerkt in het woordenboek zelf.



maandag 26 maart 2012

Meertalige stad

'Kènderkwèèk is een dialectliedjesfestival dat jaarlijks wordt georganiseerd door Factorium Tilburg, Stichting Tilburgse Taol en Stadsmuseum Tilburg. In het kader van 'Taal van Tilburg' werd dit jaar een lied geschreven door Harry Swinkels over de meertalige stad. BS Vlashof zal dit lied op 18 april ten gehoren brengen tijdens het festival in Euroscoop.

Houdoe, houdoe, baaj baaj
Tekst en muziek: Harry Swinkels 2012

Zon honderd jaor geleeje
Zaagd'hier ènkel blanke
Die pròtte toen allêen mar
Plat Tilbörgs, vèrder niks
Naa heurde in de straote
Allerhaande klanke
Van alle kleure meense
Tis êene bonte miks

Irst kwaame ze öt Indieje
Melukkers, Ambonneeze
Die han sateejkes bèdder
Èn sambal: wèn hêet spul
Den baamie èn de kroepoek
Die aate bè Sjieneeze
In hullie rèsterantjes
Wast aatij en gesmul

Al die nuuwe Tilboos han der èège verhaol
Èn al die vrimde woorde paase in de Tilbootaol

Refrein:
Houdoe, houdoe, baaj baaj
Haawtoe èège goed
Te aworo, güle güle
Beslèma, tang boeng
Houdoe, houdoe, baaj baaj
Amato, komde nòg es trug
Jassas, sie joe, zaitsjèn
Tsjaaw, èn ast kan en bietje vlug

We kreege gastarbeiers
Irst Grieke, Ieteljaane
Ok Turke, Maròkkaane
Ze wèrkten ammòl meej
De Suurienaamers heurde
Nèt as de Antiljaane
Al hil lang bè ons laandje:
Et rèèksdêel overzeej

Zo wier et alsmar drukker
Öt mir as honderd laande
Kwaame ze nòr hier toe
Hil dikkels op de vlucht
Ze kosse daor nie blèève
Verbraake alle baande
Hier kreege zet wè beeter
Hier kreege ze wir lucht

Al die nuuwe Tilboos han der èège verhaol
Èn al die vrimde woorde paase in de Tilbootaol

Refrein 2x

woensdag 21 maart 2012

Twittertaal en ´nieuwe´ woorden van Tilburg

Welke woorden zijn typisch voor de taal van Tilburg? Al snel zullen er dialectwoorden worden geroepen zoals ´slaoj meej aaj meej jèùn meej èèrepel´. Maar het zal de oudere generatie wat tegenvallen: de jeugd heeft er geen boodschap aan.

Stadsmuseum Tilburg is ervan overtuigd dat er ook ´nieuwere´ woorden te vinden zijn, die toch typisch zijn voor de stad. Een hulpmiddel kan zijn om bij de jaren zeventig te beginnen. Het voorkomt herinneringen en woorden aan het ´Rijke Roomsche leven´ en houdt rekening met gebiedsuitbreidingen naar onder andere Tilburg West.

Laat ons een voorzet geven: Roze maandag, nuldertien, Broodje Jantje, Festival Mundial...Wie vult de lijst aan? Twitter de woorden met #taalvantilburg of gebruik de naam ´Tilburg´ in je tweet. Deze worden regelmatig geregistreerd door @Erfgoededucatie / Petra Robben Stadsmuseum Tilburg. Ook via Facebook kunnen woorden gepost worden naar het account Petra Robben. De woorden verzamelen we in deze blog. Daarbij zie je tweets met het woord `Tilburg` terug in de Twitterfontein, zie kolom hiernaast.

Mochten er instellingen zijn die deze Tilburg-Twitterfontein willen tonen, dan kan dat via de eigen site of zelfs op openbare plekken in de stad.

Nog meer moderniteit?
Rik Goverde van Brabants Dagblad blogt in Stadsgezicht over `Op naar modern Tilburgs'.
Tilburg, we komen er wel ;-)

zaterdag 17 maart 2012

Hans Stevens - Taal- en beeldonderzoek

Film: Martijn de Boer
Tekst: Karin van Pinxteren

In 2011 exposeerde Hans Stevens - de weg bij het een boek EN - galerie Kokon in Tilburg. Ter gelegenheid daarvan werd o.a. een filmpje gemaakt, dat op You Tube is gezet. Onderstaande tekst is daarvan overgenomen. De tekst is van Karin van Pinxteren.

Beeldend kunstenaar Hans Stevens doet al jaren taal- en beeldonderzoek. De toepasbaarheid van het EN-principe (b)lijkt universeel. Met deze expositie wordt gepoogd enig inzicht te geven over ontstaan en inhoud van dit werk en de gevolgen ervan.

Centraal in deze tentoonstelling staat zijn boek 'de weg bij het een boek EN' (spaties kloppen). Het is een meerdimensionaal 'taalontwerp' dat hij in de jaren 70 en 80 ontwikkelde maar nog niet voltooide. Intussen werkte hij aan verbeteringen en toevoegingen wat tot deze fase in zijn werk heeft geleid. Het is een boek en een projectie.

Naast het taalontwerp maakt Hans sinds 20 jaar 'dag-A4tjes' waarin gebeurtenissen al tekenend worden vastgelegd. Fascinerende bladen, werelden op zich en allemaal anders. Soms lijken het woorden maar zijn het tekeningen. Naast het verhaal dat wordt verteld zijn de bladen ook als beeld te zien en zijn het prachtige velletjes op zich. Hans staat door en met dit totaalwerk midden in de wereld omdat hij lokaal en mondiaal noteert wat er om hem heen gebeurt.

De tentoonstelling is opgebouwd uit gradaties van wit, ruimtelijke stapelingen, stapels tekeningen, kaartenbakken en boekprojecties waar tekstbeelden in elkaar overvloeien. Het is Hans zijn wittige fragiele papieren wereld waar je zelf doorheen beweegt. Diffuus, nergens hard, soms verderlicht. Je kunt inzoomen, je kunt het geheel ook als een installatie zien.

Een stukje een tekst over Hans: 'Wars van de druk van het huidige tijdsgewricht, waarin het geweld van de valutamarkt een steeds meer allesoverheersende factor wordt is hij consequent bezig zijn verhaal af te maken. Samen met een rigide technologiscisme en een massaal beeldsimplisme is die dus zo quasi vrije markt, de hoofdoorzaak van mateloos veel ellende. Voor Hans Stevens is dit de reden, zo niet de obsessie, dat ten grondslag ligt aan zijn werk.'

Hij treedt sporadisch naar buiten omdat zijn doorwrochte tentoonstelling zich permanent in zijn woning en atelier bevindt wat zich uit in een overweldigende doorgroeiende hoeveelheid tekeningen.

In 2011 kon het fundament van zijn werk 'in de mooie ruimtes van Galerie Kokon' worden aanschouwd.

vrijdag 16 maart 2012

Knaawbôone èn tèùnbôone

Ed Schilders

Knaawbôone
In het Woordenboek van de Tilburgse Taal (www.cubra) zullen in de loop van 2012 ook citaten opgenomen worden  uit het werk van de Tilburgse volksdichter Lechim. ‘Lechim’ is het pseudoniem waaronder Michel van de Ven elke week een gedichtje in het dialect schreef in de Tilburgse Koerier.

Bij het selecteren van de passages kom ik zo nu en dan een gedicht tegen waarin Lechim de taal van Tilburg als onderwerp heeft genomen.
Het vers hieronder is daar een mooi voorbeeld van.

Iederen dag wè-d- aanders
Sjaan schèpte en mòndag op
nou, dè rook lang nie gèk.
Ik hèb geschraanst tòt ’k niemir kos
van lapbôone meej spèk.

Dinsdag was et presies gelèèk
dè zaat nie goed bij mèn.
Mar ze zeej: “Man, ge ziet tòch wèl,
dèt moffelbôone zèn.”

En woensdag wir dezèlfden hap
ik vuulde me genèpt.
Ons Sjaan riep: “Heej schiet op, ik hèb
knaawbôone opgeschèpt.”

Toen et vandaog krèk inder was
ging ik pas goed te keer.
Ze laachte èn zeej: “Asteblief,
tèùnbôone vur meneer.”

dinsdag 13 maart 2012

Tilburgs is et lillikste Brabants dè-t-er bestao


Ans van den Nieuwenhuijzen-Kuijters is de schrijfster van dit artikel. Geboren in Tilburg en liefhebber van de Tilburgse taal, woont zij momenteel in Waalwijk.
Naar aanleiding van mijn bezoek  aan de kleine expositie  die ingericht is bij Selexyz Gianotten  met als thema ‘Tilburgs dialect’ mijn bijdrage aan een ‘hil jaor òndacht  vur de Tilbörgse taol’.
Vanuit  ‘Holland’ wordt er systematisch  neergekeken op  mensen  die één van onze Brabantse streektalen als moedertaal hebben en zich er niet voor schamen  dat ze  daarin hun gevoelens ‘t   makkelijkst  kunnen uiten.
Moedertaal is op zich al een mooi woord;  de taal die je moeder sprak.
Ik zie de streektaal als cultuurdrager, niet als iets plats of ordinairs  waarop je zou moeten neerkijken, omdat het onbeschaafd  zou zijn, iets waarover boven de rivieren nogal lacherig wordt gedaan.
Wat mij betreft ook een wezenlijk leervak in het basisonderwijs, omdat mijn generatie waarschijnlijk de laatste is die zich nog bedient van het dialect.
Een stukje van je regionale indenteit waar je trots op zou moeten zijn.
Ik ben het dus niet helemaal eens met Ferry van de Zaande ( F. van der Meer) die zegt ’ dat het Tilburgs de taal van de straat is, de taal van de ongeschoolde arbeider, die om boven het lawaai van de weefgetouwen uit te kunnen komen zo hard mogelijk geschreeuwd dient te worden. De weefgetouwen zijn verdwenen, het geschreeuw is gebleven’.
Je creëert hiermee het stigma van achterlijkheid.
Daar staat tegenover dat een cultfiguur  als Ferry van de Zaande wel degelijk een bijdrage levert aan het behoud van het Tilburgs dialect, omdat het de jeugd méér aanspreekt dan waarschijnlijk de gedichten van Piet Heerkens ( 1897-1944) uit de tijd toen gedichten nog verzen genoemd werden.
De dichter die als eerste,  gedichten schreef in het Tilburgs dialect.
 Als voorwoord  in zijn bundel ‘Den örgel’schreef hij: ‘Et Brabants is mar ’n boeretaol en et Tilburgs is et lillikste Brabants dè-t-er bestao,-zoo zegge ze…….mar ge moet meschien ’n jaor of tien in de vremde laande zèn geweest om in et diepste kuiltje van oe gemoed te vuulen, hoe gelógen of dè-d-is!
Iederendeen z’n moedertaol is verreweg de schoonste taol van heel de wereld, -et is de klaank van zijn eigen laand, z’n eige volk, z’n tong, z’n hart, z’nen eigen aord,- mar ge moet meschien ’n jaor of tien in vremde laande zijn geweest om et in et diepste kuiltje van oe hart te kunnen vuulen hoe waor of dè-d-is’………
Nou is Waalwijk wel niet zo héél ver weg……….maar toch!

maandag 12 maart 2012

Taolklas om Tilburgs dialect te leren

Prijswinnaar Hans Hessels 2011
De Taal van Tilburg is meer dan de dialecttaal. Toch is het winnen van het  Grôot Dikteej de ambitie van vele Tilburgers. Het aantal dat de felbegeerde  Cees Robben-trofee mee naar huis nam in de loop der jaren, is echter weinig. Zo zijn er in totaal tien eerste prijs-winnaars geweest sinds 1994, het jaar waarin de Stichting Tilburgse Taol voor het eerst een groot dictee organiseerde bij Boerke Mutsaers.

 Het dialectspreken lukt de meeste mensen vrij aardig. Het schrijven ervan is daarentegen veel moeilijker. De Neerlandicus Wil Sterenborg is de grondlegger van spellingwijze van de huidige Tilburgse Taol. Onder zijn auspiciën kwam de dikke, bruine Diksjenèèr tot stand. Dit naslagwerk dient iedere deelnemer aan het Grôot Dikteej min of meer van buiten te kennen, want zinnen, woorden en uitdrukkingen zijn allemaal uit dit woordenboek afkomstig.

 ‘Het schrijven van het Tilburgs is te leren,’ zo zei Petra Robben, nadat zij driemaal zelf de eerste prijs won in 2007, 2008 en 2009. Zij had zich voorbereid door de spelling vooraf goed te analyseren en wat bleek? Er lag slechts een overzichtelijk aantal regels en afspraken ten grondslag aan de Tilburgse spelling. Bovendien is er een klinkertabel voorhanden, waarmee veel woorden foutloos geschreven kunnen worden. Robben zette in 2010 een eerste ‘taolklas’ op: een groep van twaalf á veertien personen, die tien keer bij elkaar komt om de spelling gestructureerd door te nemen aan de hand van diverse oefeningen op papier en via de computer. Robben ontwikkelde daarvoor een lesmap, die elke deelnemer krijgt uitgereikt. De ‘taolklas’ blijkt effectief: in 2010 en 2011 bleken de prijswinnaars afkomstig uit de stal van Petra Robben. ‘Bovendien zijn de lessen echt gezellig. Er wordt veel gelachen en gepraat, maar ook klinken er regelmatig luidruchtig de typisch Tilburgse klanken: kwèèk, jèùn of slaoj meej aaj meej èèrepel.

Wie de Tilburgse spelling ook onder de knie wil krijgen, kan zich opgeven voor de Taolklas. De tien bijeenkomsten vinden plaats op de woensdagen in de Koninklijke Harmonie in de Stationsstraat. Data: 25-4; 09-5; 23-5; 06-6; 20-6; 29-8; 12-9; 26-9; 10-10; 24-10. Datum Dictee: 2 november 2012.

 De lestijden zijn van 20.00 tot 22.00 uur. De aanschaf van de Diksjenèèr is gewenst, er worden door de Stichting Tilburgse Taol echter ook kopieën verstrekt. Deelname kost €  65,-, koffie en thee zijn op eigen kosten.  Opgeven bij Jef Maas, secretaris van de Stichting Tilburgse Taol. T.: 013 4674042 en E.: j.f.maas@home.nl.



vrijdag 9 maart 2012

Naarus in Woordenboek Tilburgse Taal

Ed Schilders

Aan de website van het Woordenboek van de Tilburgse Taal – http://www.cubra.nl/wtt/ is de lijst van trefwoorden toegevoegd uit de 31 dialectcolumns die Naarus in 1940-1941 schreef in het weekblad Groot Tilburg. Ook deze vindplaatsen zullen over enige tijd worden verwerkt in het Woordenboek zelf bij de juiste trefwoorden. De lijst kan nu al gedownload worden als PDF-bestand.

Naarus’ was het pseudoniem van een Tilburger, Bernard de Pont, die naar Gelderland was verhuisd en uit heimwee columns ging schrijven onder de titel ‘Brieven van een oud Tilburger’. De volledige teksten van die columns zijn elders op website CuBra te vinden.

Het werk van Naarus is een rijke bron van het Tilburgs zoals het rond 1900 gesproken moet zijn, in de tijd namelijk waarin Naarus het dialect aangeleerd heeft, de taal van zijn jeugd. Wat daarbij opvalt, zijn bijvoorbeeld de verleden tijden van sommige werkwoorden. ‘Hij stond’ was toen nog ‘hij stin’, en in het meervoud ‘ze stinne’. Bij ‘gaan’ luidt het: ‘ze gonke’. Dergelijke bewijsplaatsen laten duidelijk zien hoe een dialect zich heeft ontwikkeld.

Ik heb ook enige langere citaten uit het werk van Naarus in de lijst opgenomen die misschien geen algemeen beschaafd Tilburgs zijn geweest maar die wel leuke voorbeelden zijn van Tilburgse taalhumor, en die in geen van de woordenboeken voorkomen.

Ieteljaon
... dieën aanderen Tilburgsen Pustoor, die Jaon hiette mee z’ne vurnaom en die zoo schon Latijn sprook dè de Paaus zee: U bent zeker een Ieteljaon? Neeë Heilige Vaoder, zeet ie toen: Ietel nie, mar Jaon wel.

Flikkerbumke
Ennigte meters daor vandaon groeide in ‘flikker bumpke’, gewitwel daor groeie van die vleugeltjes aon die draaiend nor beneeë komen en as ge dè bolleke splitste koste die vleugeltjes fèn op oe neus plekken. Dè hout is ’t taaiste wèt er bestao, daor maoke ze haomer en schuupstelen van; bij ons hiette dè ‘flikkerbumpke’ mar ’t was dan innen ‘Esdoorn” of in ’t latèn innen ‘acer pseudo platanus’. 

Heel mooi is ook de wijze waarop Naarus als Tilburger spot met het bekakte taaltje van een koopvrouw uit Den Bosch:

Natteneerkes
Daor was is in Bosse koopvrouw in dèskes en petten en zoo, en die verkocht goed, want ze was er hendig aon. ’t Mist waren het van die strikskes die ge met in klemke aon oewen boord kost klemmen. As ge bij die vrouw is in d’r kraom keekt, dan sprong z’op oe aaf, en ’t volgend oogenblik hadde al zon strikske onder oew kien vaast zitten. ’t Zelfde moment hazze de spiegel vur oe neus hangen en dan zizze op z’n Bosch’s: “Kaik nou is, bende nou niet innen natten Eer?” In de miste gevallen wier d’er zeuve stuiver betaold en gongen ze as ‘Nette Heeren’ verder, mar die dèskes, die hietten nao dieën tèd nie mir, daske of strikske mar ‘Natteneerkes’ en dès lang zo gebleve.

De oorlogsomstandigheden maakten een eind aan Groot Tilburg en dus ook aan de brieven van Naarus. In een van zijn columns voerde hij zijn heimwee ten top, en sprak hij de wens uit na zijn dood te worden begraven ‘aan de oevers van de Leij’, zoals Napoleon de wens uitsprak aan de oevers van de Seine te worden begraven. De wens van Naarus is niet in vervulling gegaan.




dinsdag 6 maart 2012

Ferry van de Zaande en het Tilburgs

F. van der Meer

'Waarom is die meneer zo boos mama? Die meneer is niet boos kind, die meneer praat Tilburgs.' Deze dialoog illustreert de indruk die de Tilburgse taal bij een buitenstaander zou kunnen wekken; hard, kortaf en agressief. Eenvoudig ook. Moeilijke woorden bestaan in het Tilburgs niet, of worden verbasterd tot iets wat wel makkelijk uit te spreken is voor de gemiddelde plebejer. Tilburgs is de taal van de straat, de taal van de ongeschoolde arbeider die, om boven het lawaai der weefgetouwen uit te kunnen komen, zo hard mogelijk geschreeuwd dient te worden. De weefgetouwen zijn verdwenen, het geschreeuw is gebleven. Zij het veranderd  in de loop der jaren, taal is immers een levend iets.

Hoewel het Tilburgs dus geassocieerd zou kunnen worden met achterlijkheid, vindt menigeen het toch belangrijk dit dialect te behouden en zelfs te onderwijzen. Paradoxaal natuurlijk, het lesgeven in straattaal. Als men echter luistert naar het dialect dat het authentieke Tilburgs heeft vervangen ziet men al snel de noodzaak van dit onderricht in.
Deze taal die door Tilburgse jongeren gebezigd wordt, is een combinatie van Brabants, Goois en Amerikaans en is voor de Tilburgse taalpurist nauwelijks te verstaan. Een taalvoorbeeld:
‘Ik bloif voerleupig boi me oders tois wowne.' Deze zojuist ontworpen schrijfwijze zal, als niet ingegrepen wordt, de officiële Tilburgse spelling gaan vervangen op den duur.
‘Ik blèèf vurlôopeg bij onze paa en ons maa thèùs woone.' in het Tilburgs. ‘Ik blijf voorlopig bij mijn ouders thuis wonen.' in het Standaardnederlands.

Geestelijk vader van Ferry van de Zaande F. van der Meer, zelf afkomstig uit het kakdorp Berkel-Enschot, heeft een stereotiep beeld van de platpratende Tilburger neergezet. Een getatoeëerde patjepeeër met niet al te veel opleiding of relativeringsvermogen die zijn argumenten kracht bij zet door ze zo luid en zo vaak mogelijk te herhalen.
Zal Ferry van de Zaande de Tilburgse taal kunnen redden? Wellicht, hoewel zijn ontwerper geenszins een autoriteit op het gebied van Tilburgs dialect is, maar er wel naar streeft Ferry elk woord dat maar enigszins plat kan worden uitgesproken ook als zodanig uit te laten spreken. Het is in het dialect gebruikelijk om zoveel mogelijk schuttingtaal in te voegen. Ook deze woorden zijn aan mode onderhevig. Ik zal volstaan met een klein voorbeeld. Dankzij de televisie heeft de toevoeging ‘fakking' of ‘fokking' een hoge vlucht genomen waar de Tilburger vroeger gewoon ‘Godnondeju' of iets dergelijks riep.
In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt vermijdt Ferry van de Zaande krachttermen zo veel mogelijk. Dit omdat hij een volksheld is voor alle leeftijden en gezindten.
F. van der Meer viel bij het dictee der Tilburgse taal buiten de prijzen, maar hoopt dankzij zijn poppenkastpop een bijdrage te leveren aan het behoud van dit mooie dialect.

donderdag 1 maart 2012

Letterkundige uitbreiding van het WTT

Op website CuBra is het project van start gegaan waarmee het Woordenboek van de Tilburgse Taal de komende maanden zeer uitgebreid wordt met bewijsplaatsen en ook nieuwe trefwoorden uit letterkundig werk, geschreven in het Tilburgs.
Het spits wordt afgebeten door een lijst van bewijsplaatsen uit negen lange columns die Kubke Kladder in 1929 en 1930 publiceerde in de Nieuwe Tilburgsche Courant.
De onderdelen van de lijst zullen te zijner tijd hun weg vinden naar de bijbehorende trefwoorden in het Woordenboek. Om redenen van efficiency gebeurt dit pas nadat een aantal lijsten beschikbaar is. Alle lijsten worden echter ook afzonderlijk op de site bewaard en zijn eveneens te downloaden als PDF-bestand. Daardoor wordt het ook inzichtelijk wat precies het aandeel van een auteur is in het Woordenboek.

Kubke Kladder is een van de pseudoniemen van de journalist en heemkundige Pierre van Beek, die ongeveer dertig jaar later een belangrijke en grote serie artikelen over het Tilburgs zou schrijven onder de titel Tilburgs Taalplastiek. Het werk van Van Beek is integraal op website CuBra beschikbaar onder redactie van Ben van de Pol.

Enige voorbeelden van fragmenten uit de columns van Kubke Kladder (de teksten zijn weergegeven zoals ze geschreven werden):

de vernòmste hèlft van oe traawbuukske = je echtgenote
Zède getrouwd dan wordt dè netuurlijk 'n moeilijker geval mar d'r is toch ôk wel 'n mouw on te paassen. Ge brengt [van de kermis] vur oe vernomste helft van oe trouwbuukske bij zo'n gelegenheid 'nen buil stroopmoppen of 'n paor kwatta's mee; dè is 'n veul beter remedie tegen onweer as 'nen bliksemafleijer: de bui drijft over zonder dè-ge't rommelen heurt! (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 4; 2-11-1929)

vur mèèd woone = als meid, dienstmeid bij iemand inwonen
Keeke, 'n dochter van Nol van Willeke de Goey, die bij Sjef Koolen vur meid wont, kwaam net toen ik de liste kan vatte, buite geschoten. (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 5; 7 en 14-11-1929)

peliesie-uur = sluitingstijd van café’s
Toen 't pelitie-uur was, hè 'k ze in den errem nor de stee van Sjef Koolen gebrocht. (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 9; 22-02-30)

De lijst is hier te vinden
De publicatie van nieuwe lijsten zal ook in dit blog aangekondigd worden.